EUCHARISTISCHE EERBIED
In een uitsluitend tot de priesters gericht schrijven vragen de bisschoppen de eerbied in de liturgie terug te brengen. Het zal niet meevallen diep ingesleten gewoonten om te buigen.
Ter gelegenheid van Sacramentsdag, maar vaak te laat, ontvingen alle priesters een vijf kantjes tellende bisschoppelijke brief "over de viering van het sacrament van de Eucharistie". De brief is volgens woordvoerder Matheu Bemelmans van de kerkprovincie uitsluitend bedoeld voor de priesters en er is geen publiciteit aan gegeven. Daar is volgens hem geen speciale reden voor. Wel roepen de bisschoppen de priesters op "dit schrijven door te geven aan uw liturgische medewerkers om met hen te zoeken naar de concrete wijze van realisatie".
De brief is een vervolg op de adventsbrief van december vorig jaar. Daarin vroegen de bisschoppen de gelovigen een soort gewetensonderzoek te doen naar waar zij staan in de Kerk.
Eerbied
De jongste brief gaat vooral in op de wijze van vieren van de Eucharistie, die altijd "waardig en eerbiedig" moet zijn. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling dat de priesters de brief "vrijblijvend lezen", maar dat zij "de geest ervan doorgronden en zich eigen maken".
"Wij vragen dat u uw praktijk van liturgievieren, alsmede het liturgisch gebruik van uw kerkgebouw zorgvuldig onderzoekt. Waar dat nodig is, dient u tot bijstellingen te komen", aldus de bisschoppen onder verwijzing naar de vele Vaticaanse publicaties die de laatste tien jaren zijn verschenen.
De bisschoppen vragen de priesters met zoveel woorden te werken aan een "eucharistische spiritualiteit van eerbied en aanbidding voor de tegenwoordigheid van Christus in het Heilig Sacrament". Er wordt gewezen op het knielen van de gelovigen bij het binnenkomen en verlaten van de kerk en het knielen van de priester na de consecratie en voor het communiceren. "De Eucharistie is het kostbaarste geschenk dat aan de Kerk is toevertrouwd. Wat kostbaar is wordt met zorg en liefde omringd." Priesters moeten daarbij voortrekkers zijn. De bisschoppen "moedigen ten zeerste" de dagelijkse Eucharistieviering in aanwezigheid van de gelovigen aan.
Hogepriester
De brief stelt nadrukkelijk Christus als de hogepriester van de liturgie op de voorgrond in wiens naam de priester de heilige handelingen omwille van het heil mag verrichten. Dat vraagt om een bepaalde houding, waaronder "gewijde stilte en concentratie voorafgaand aan de viering in de sacristie, kerk en oksaal, alsook dezelfde houding tijdens de viering, met name telkens na de gebedsoproep door de priester en na het communiceren". Dat vraagt van de priester ook dat hij "de voorgeschreven volgorde en elementen van de ritus nauwgezet volgt en uitsluitend gebeden uit de goedgekeurde liturgische boeken gebruikt".
De bisschoppen herhalen dat het ‘door Hem en met Hem’ uitsluitend door de priester dient te worden gebeden. Ook willen zij dat "de eerbied en zorg voor het heilige" in het liturgisch taalgebruik tot uitdrukking komen: het woord ‘tafel’ waar altaar bedoeld is, kan niet meer. ‘Tafelgebed’ dient dus weer ‘eucharistisch gebed’ te worden.
Kerkkoor
Een heel gevoelig punt betreft de plaats van het kerkkoor, dat vaak tussen hoofdaltaar en altaartafel staat opgesteld. Die ruimte moet vrij blijven, aldus de bisschoppen. Zij vragen kerkmusici en -koren uitdrukkelijk hieraan mee te werken.
Het tabernakel zelf dient brandveilig en inbraakvrij te zijn. Het moet een waardige plaats hebben en ‘begeleid’ worden door een godslamp die "dag en nacht brandt" en herinnert aan de blijvende aanwezigheid van de Heer. Geconsacreerde hosties mogen alleen in daar voor bestemde cibories worden bewaard "en nooit in plastic dozen en dergelijke". Niet geconsacreerde hosties mogen niet in het tabernakel worden bewaard en mogen al helemaal niet worden vermengd met geconsacreerde hosties. "Het ligt voor de hand dat vooral gewijde bedienaren toegang hebben tot het tabernakel; het is de verantwoordelijkheid van de pastoor hiervoor zorg te dragen."
Mensen mogen merken dat een kerk een plaats is om God te ontmoeten. Daarom kan en mag een kerk niet verhuurd worden. Concerten en voorstellingen dienen van religieuze aard te zijn en moeten "in zekere mate een verkondigend en lofprijzend karakter hebben waarbij het gepast is om ook enkele gebedsmomenten te houden."
De brief wijst erop dat de ziekencommunie een "gewone taak" is voor priester of diaken. Een lekengelovige kan dat ook "indien noodzakelijk" en "met de vereiste vorming". De communie dient direct te worden overgebracht en volgens de voorgeschreven ritus onmiddellijk te worden uitgereikt.
Communiceren
"Niet altijd hoeft of mag de H. Communie ontvangen worden. Communiceren vraagt dat men het geloof van de Kerk in de H. Eucharistie deelt en in staat van genade verkeert - zo nodig door voorafgaande biecht." "Het kan raadzaam zijn om bij bijzondere gelegenheid (zoals bij uitvaart of huwelijk - red.) voorafgaand aan het communiceren een kort woord uit te spreken over het waardig communiceren." Daarvoor reiken de bisschoppen vier modellen aan, waarin niet-katholieken en zij die "niet katholiek leven" wordt gevraagd niet te communie te gaan. Ook vragen de bisschoppen de priesters zich te houden aan de voorwaarden voor het communiceren onder twee gedaanten. Het "is niet toegestaan dat de communicant zelf de heilige hostie neemt en indoopt in de kelk met het heilig Bloed."
Communievieringen
De bisschoppen zeggen onomwonden dat het "op vele plaatsen ingeburgerde gebruik om vieringen van het Woord van God of communievieringen te houden, ook waar niet sprake is van een noodsituatie" deze "telkens weer te herijken op de viering van de Eucharistie."
Het "houden van niet-eucharistische zondagsvieringen bij afwezigheid van een priester vereist de goedkeuring van de diocesane bisschop". Deze vieringen zijn in ieder geval niet toegestaan als er in dezelfde kerk in hetzelfde weekeinde een Eucharistieviering plaats heeft gevonden of zal plaatsvinden, "ook al is dat in een andere taal."
Samenwerking
De bisschoppen dringen erop aan dat geloofsgemeenschappen ook op liturgisch gebied meer met elkaar gaan samenwerken, zodat meer parochies in een weekeinde de zondagsmis kunnen vieren.
"Soms, zoals tijdens het Paastriduüm, is het beter dat gelovigen van meerdere parochiekerken op één plaats samenkomen om de liturgie met inzet van alle mogelijkheden plechtig te vieren." Dat geeft door de grotere aantallen meer bemoediging en maakt een meer luisterrijke viering mogelijk, aldus de brief.
(bron: Katholiek Nieuwsblad)