BELOFTEN VAN JEZUS AAN HEN DIE DE KRUISWEG OVERWEGEN

1. Al wat men met geloof zal vragen door het bidden van de Kruisweg, zal Ik verlenen.
2. Ik beloof het eeuwig leven aan al wie met medelijden nu en dan de Kruisweg bidden.
3. Ik zal ze overal volgen tijdens hun leven en ze bijzonder bijstaan in het uur van de dood.
4. Zelfs indien hun zonden talrijker waren dan de grashalmen op het veld of de zandkorrels in de zee, door de Kruisweg zal alles vergeven worden (deze belofte ontslaat niet van de plicht alle bekende doodzonden te biechten).
5. Zij die dikwijls de Kruisweg beleven, zullen een bijzondere glorie in de Hemel genieten.

6. Ik zal ze uit het vagevuur verlossen, op de eerste dinsdag of vrijdag na de dood, als zij er tenminste inkomen.
7. Ik zal ze zegenen bij elke Kruisweg en Mijn zegen zal ze volgen overal op aarde en na hun dood voor eeuwig in de Hemel.
8. In het uur van de dood zal Ik de duivel niet toelaten ze te bekoren; Ik zal hem alle macht ontnemen opdat zij gerust in Mijn armen sterven.
9. Indien zij het met een oprechte liefde doen, dan zal Ik ieder van hen omvormen tot een levende ciborie, waarin Ik met welbehagen Mijn genaden zal uitstorten.
10. Mijn ogen zal Ik gericht houden op degenen die dikwijls de Kruisweg doen; altijd zal Ik gereed zijn om ze te beschermen.
11. Zoals Ik aan het Kruis vastgenageld was, zo zal Ik altijd bij hen zijn die Mij dikwijls vereren door het bidden van de Kruisweg.
12. Zij zullen niet meer van Mij kunnen scheiden, want Ik zal hun genade schenken om niet meer dodelijk te zondigen.
13. In het uur van de dood, zal Ik hen troosten door Mijn tegenwoordigheid en Wij zullen samen naar de Hemel gaan. De dood zal zacht zijn voor allen die Mij tijdens hun leven vereerd hebben met het bidden van de Heilige Kruisweg.
14. Mijn ziel zal ze als een dekmantel beschermen. Ik zal ze telkens bijstaan als ze tot Mij roepen.

In 1984 openbaarde Onze Lieve Vrouw dat, iedere keer als de Kruisweg-rozenkrans gebeden wordt, 10.000 zielen uit het vagevuur worden verlost en 100 zielen worden gered. Aan hen wordt de genade verleend het Hemelse Paradijs binnen te gaan.