DE 15 VERBORGEN SMARTEN VAN JEZUS

Het ongekende lijden en de verborgen smarten van onze Heer Jezus Christus, die in de nacht aan Zijn heilig lijden voorafgingen, zijn door Jezus meegedeeld aan de godvruchtige en zeer geliefde zuster Marie Magdalena van de Orde van de H. Clara. Zij leefde in grote heiligheid in Rome.

Zij verlangde het ongekende lijden van Jezus te kennen. Jezus gaf gehoor aan haar verlangen.

Het waren aanvankelijk vertrouwelijke mededelingen voor Zijn vrienden over Zijn verborgen leed.

Vanaf de voetzolen tot het hoofd was er aan Hem niets ongeschonden gebleven door de talloze wonden en kneuzingen.

Jezus sprak tot haar: "Mijn lieve dochter, Ik vraag je deze vijftien ongekende en verborgen smarten en pijnen te doen kennen aan zo veel mogelijk zielen, om ze te overwegen en te vereren. Op de dag van het laatste oordeel zal Ik de eeuwige zaligheid verlenen aan degenen, die elke dag een van deze smarten overweegt en deze uit liefde aan Mij opdraagt, en godvruchtig het volgende gebed bidt:

Gebed
Mijn Heer en mijn God, het is mijn onherroepelijke wil U te loven, te eren en te aanbidden omwille van Uw vijftien smarten en het door U vergoten Bloed.

Zo talrijk als er zandkorrels zijn aan de zee, korrels aarde op de velden, grassprieten op aarde, vruchten aan de bomen, bladeren aan de takken, op het veld, sterren aan het firmament, engelen in de Hemel, en schepselen op aarde, zoveel duizenden keren zijn aanbeden, geloofd en verheerlijkt, o Heer Jezus Christus, Uw Allerheiligst Hart, Uw kostbaar Bloed, het goddelijk Offer van de heilige Mis, het Heilig Sacrament des Altaars, de H. Maagd Maria, de negen koren der engelen en de menigte der heiligen, door mij en alle mensen, nu en in eeuwigheid.

Ik verlang, o goede Jezus, zoveel keren U te danken, te dienen en te behagen, alle smaad U aangedaan te herstellen, en met ziel en lichaam U toe te behoren.

Mijn God, ik wil zoveel maal mijn zonden berouwen en Uw vergeving en barmhartigheid afsmeken.

Ik wil ook Uw oneindige verdiensten offeren aan de eeuwige Vader, tot herstel van mijn fouten, mijn zonden en mijn verdiende straffen. Ik ben vast besloten mijn levenswijze te veranderen. Ik vraag U om een zalig en vredig stervensuur. Ik bid U ook om de verlossing van de zielen in het vagevuur.

Ik wil deze lofprijzing van liefde en herstel voortdurend herhalen, ieder uur van de dag en de nacht, getrouw tot het laatste ogenblik van mijn leven.

Ik bid U, o goede en zeer geliefde Jezus, mijn oprechte wensen te bekrachtigen. Duld niet, dat ze door de mensen of door de kwade geest worden vernietigd. Prent deze gevoelens en verlangens diep in mijn hart. O Heer, geef dat ik de uitwerkingen ervan mag genieten tot in het laatste uur van mijn leven. Amen.

Jezus verkondigde Zijn verborgen smarten als volgt:

"De Joden zagen Mij aan als de gevaarlijkste man van hun tijd, en behandelden mij dusdanig:
1. Ze bonden Mijn voeten aaneen met een koord en trokken Me een trap af in een stinkende vuile kelder.

2. Ze ontkleedden Me en doorstaken Mijn Lichaam met puntige ijzers.

3. Ze bonden een koord rondom Mijn Lichaam en trokken Me weer door de kelder heen.

4. Ze haakten Me aan een balk en lieten Me er hangen tot Ik uitgleed en op de grond viel; door de pijn die Ik onderging, sprongen bloedige tranen uit Mijn ogen.

5. Ze maakten Me vast aan een scherpe paal, en martelden Mijn Lichaam, waarbij ze Mij met alle soorten wapens doorstaken. Ze gooiden stenen naar Me en brandden Me met fakkels.

6. Ze doorstaken Me met priemen en spiesen en rukten het vel van het vlees van Mijn Lichaam en van Mijn aders.

7. Ze bonden Me aan een zuil, en plaatsten Mijn voeten op een gloeiende ijzeren plaat.

8. Ze kroonden Me met een ijzeren kroon, en blinddoekten Me met walgelijke doeken.

9. Ze zetten Me neer op een met zeer scherpe nagels bezette stoel, die zeer diepe gaten in Mijn Lichaam veroorzaakten.

10. Ze begoten Mijn Wonden met gesmolten pek en lood, en wierpen Me omver van de stoel.

11. Omwille van Mijn schaamte en om Me te martelen, drukten ze naalden en nagels in de openingen van Mijn uitgerukte baard.

12. Ze wierpen Me op een kruis, waarop ze Me met zulk een geweld en stevigheid vastbonden, dat Ik ervan zou moeten stikken.

13. Ze trapten tegen Mijn Hoofd en een van de twee beulen zette zijn voet op Mijn borst, en doorstak zodoende Mijn tong met een punt van Mijn kroon.

14. Ze goten de afschuwelijkste vuiligheid in Mijn mond.

15. Ze stortten een vloed van schandelijke beledigingen over Me uit, bonden Mijn handen op de rug en leidden Me, al slagen toebrengend met een roede, de gevangenis uit."

Gebed
Hemelse Vader, ontferm U over alle zielen die u tot leven geroepen hebt. Mogen zij allen geleid worden tot het eeuwig leven bij U, omwille van de oneindige verdiensten van het Allerheiligst Hart van Jezus Uw Zoon, onze liefdevolle Verlosser, en het onbevlekt Hart van Maria, onze liefdevolle hemelse Moeder en Medeverlosseres.