DE VERERING VAN HET HEILIG AANSCHIJN

C.: "Jezus, wat verlangt U van mij?" Jezus: "Schrijf, Mijn dochter, dat je de apostel zult zijn van Mijn barmhartige Liefde. Ik zal je zegenen en overvloedig genade en grote gaven over je uitstorten. Dank je voor de verspreiding van Mijn Heilig Aanschijn. Ik zal de gezinnen zegenen waar men Mijn Afbeelding uitstelt. Ik zal de zondaars die er wonen bekeren. De goede zielen zal Ik helpen zich te vervolmaken de trage zielen zal Ik vuriger maken. Ik zal hun belangen zegenen, in hun behoeften voorzien en hen helpen in al hun geestelijke en materiële noden. Richt je dikwijls tot Mij en roep me zo aan: "Barmhartige Jezus, wij vertrouwen op U. Heb medelijden met ons en met de hele wereld." Heb geloof en vertrouwen. Al wat je voor Mij doet, zal honderdvoudig beloond worden." (Milaan, 20 april 1968)

De Barmhartige Jezus belooft in de overmatige goedheid van Zijn Hart:
"Al wie in zijn huis met devotie en liefde Mijn Goddelijke Afbeelding heeft uitgesteld en vereerd, zal behoed worden tegen de kastijding; want, zoals de Hebreeuwen in de oudheid hun huizen hadden gemerkt met het bloed van het paaslam en gespaard werden door de wrekende engel, zo zal het in die droeve momenten ook zijn voor al wie Mij geëerd heeft door Mijn Afbeelding uit te stellen."

Jezus: "Mijn kinderen, de vrede zij met jullie. Ik ben de Barmhartige Jezus. Ik wil jullie aanmoedigen om dit apostolaat, dat je begonnen bent, te volbrengen. Ik verlang dat het zich verspreidt, totdat het alle schepselen bereikt heeft. Jullie moeten Mijn Afbeelding aan iedereen geven: aan hen die Mij kennen en hen die Mij niet kennen. Doe hierbij een inwendig gebed, een akte en een wens van goedheid van je hart. Deze Beeltenis zal hen, die ze verspreiden, geestelijke weldaden verschaffen, en zal onmiddellijk veranderingen teweegbrengen bij allen, die Mij met liefde en dankbaarheid aannemen. Het is een grote gave en een groot heilsmiddel, die Ik de mensheid wil geven. Mijn Hart is doorboord en verbitterd door de vele zonden die gepleegd worden, en door de vele zielen die verloren gaan. Nu heb Ik dit nieuwe middel gekozen en Ik vraag jullie hulp zoals de bedelaar een aalmoes vraagt: "Wil je Mij helpen?" Ik zegen jullie vanaf nu, en Ik beloof je Mijn beloften te zullen houden. Jullie moeten de jongeren vragen om dit werk, dat Ik zo vurig verlang, in scholen en in tehuizen te verrichten. Maar smeek ook Mijn Heilige Moeder, dat Zij jullie helpt Mijn Heilig Afbeelding in alle huizen binnen te laten, in afwachting dat Ik in de harten van alle mensen kom om ze gelukkig te maken en te redden." (Milaan, 27 april 1969)

"Mijn beminde dochter, Ik verlang, dat je Mijn Afbeelding op zeer grote schaal verspreidt. In elk gezin wil Ik binnentreden en de meest versteende harten bekeren. Breng Mij in ziekenhuizen en in tehuizen; in scholen en in kindercrèches. Praat met iedereen over Mijn oneindige en barmhartige Liefde. Ik zal je helpen nieuwe apostelen te vinden. Zij zullen de nieuwe uitverkorenen en de welbeminden van Mijn Hart zijn, en zij zullen er een aparte plaats in hebben. Ik zal hun families zegenen en hun zaken behartigen. Ik zal ten volle verwezenlijken, wat Ik je in het Evangelie gezegd heb: "Zij, die eerst het Rijk Gods en Zijn gerechtigheid zoeken, zal al het overige erbij geschonken worden." Aan allen die het vertrouwen en de liefde tegenover Mijn barmhartigheid verspreiden, zal Ik het honderdvoudig teruggeven in dit leven en in het hiernamaals."

Beloften van Jezus bij de verering van Zijn Heilig Aanschijn
1."Dank zij Mijn Mensheid die aan hen is meegedeeld, zullen zij inwendig een levende weerschijn van Mijn Godheid verkrijgen zodat zij door hun gelijkenis op Mijn Aan­schijn meer zullen schitteren dan veel an­dere zielen in het eeuwig leven.
2. Op het ogenblik van hun dood zal Ik in hen het beeld van God herstellen, dat door de zonde werd verminkt.
3. Bij het vereren van Mijn Heilig Aanschijn zullen ze Mij zoveel genoegen doen als de heilige Veronika. De dienst die ze Mij bewijzen, heeft dezelfde waarde, en Ik zal Mijn Goddelijke gelaatstrekken in hun ziel prenten.
4. Dat Goddelijk Aanschijn is als een God­delijke zegel, dat Gods beeld in de zielen prent van hen, die het liefdevol bekijken.
5. Hoe meer ze zich zullen inspannen om Mijn Goddelijk Aanschijn te herstellen, dat zo mismaakt wordt door de verwensingen en de goddeloosheid, des te meer zal Ik Mij bezig houden met het hunne, door de zonde verminkt. Ik zal er opnieuw Mijn Beeld inprenten, en Ik zal hun ziel in de schoonheid bij het doopsel herstellen.
6. Als ze Mijn Heilig Aanschijn aan Mijn Vader opdragen, zullen zij de goddelijke toorn bedaren en de bekering van de zon­daars verkrijgen (alsof het een hemelse munt was).
7. Als zij Mijn Heilig Aanschijn opdragen, zal hun niets worden geweigerd. Ik zelf zal hun bekommernissen aan Mijn Vader voorleggen.
8. Door Mijn Heilig Aanschijn zullen ze wonderen verrichten. Ik zal ze met Mijn Licht verlichten, met Mijn Liefde omgeven en hun de volharding in het goede schenken.
9. Ik zal ze nooit verlaten.
10. Bij Mijn Vader zal Ik de Verdediger zijn van al wie door het woord, het gebed of de pen, Mij eerherstel brengt. Bij hun stervensuur zal Ik hun ziel van alle zondevlek­ken wit wassen en hun de oorspronkelijke schoonheid terugschenken."