HET KRUISTEKEN

De geschiedenis van het kruisteken leidt ons terug tot Tertullianus, de vroege kerkvader die tussen 160 en 220 na Christus leefde. Tertullianus schreef: "Op al onze reizen, in al onze bewegingen, wanneer we ergens naar binnen of naar buiten gaan, wanneer we onze schoenen uittrekken, in het bad, aan tafel, wanneer we onze kaarsen ontsteken, wanneer we liggen of zitten, tijdens wat ons ook bezig houdt, merken we ons voorhoofd met het kruisteken". Oorspronkelijk werd met de duim of de vinger een klein kruis op het eigen voorhoofd getrokken. Bij het maken van het kruisteken zegenen we onszelf en herinnert het ons aan het Kruis van Jezus.

Katholieke, Orthodoxe en Episcopale christenen maken bij hun gebeden het Kruisteken. Katholieken maken het kruisteken altijd met de hand vanaf het voorhoofd naar de borst, en van de linker naar de rechter schouder. Bij orthodoxe christenen is het verschil, dat dezen het teken maken van de rechter naar de linker schouder; dit is in dezelfde richting zoals de zegen die door de gelovigen in de kerk wordt waargenomen wanneer de priester de zegen vanuit zijn positie van links naar rechts maakt.